Het hoogste goed

Het hoogste goed door Henry Drummond


Voorwoord
Met een aantal vrienden verbleef ik in een landhuis tijdens mijn tournee in 1884 in Engeland. Op een zondagavond toen we rond het vuur zaten, vroeg men mij iets uit de Schriften te lezen en te behandelen. Omdat ik vermoeid was van de diensten van die dag vroeg ik hen om Henry Drummond te vragen, die ook van de partij was. Na enig aandringen trok hij een klein testamentje uit zijn heupzak, opende het bij 1Corinthiërs 13 en begon over het onderwerp van de liefde te spreken. Het leek mij alsof ik nooit eerder zo iets moois gehoord had en ik nam mij voor niet te rusten tot ik Henry Drummond naar Northfield had gebracht om ook daar die toespraak te houden. Sedertdien heb ik de hoofden van mijn scholen gevraagd om het elk jaar aan de studenten voor te lezen. In ons Christelijke leven is de enige grote noodzaak: liefde, meer liefde tot God en meer liefde tot elkander. Ik wenste wel dat wij allen zouden verhuizen naar dat hoofdstuk der liefde en daar wonen.
D.L. Moody

1Corinthiërs 13
Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak,
maar had de liefde niet,
ik ware schallend koper of een rinkelende cimbaal.

Al ware het dat ik profetische gaven had, en alle geheimenissen en alles wat te weten is, wist
en al het geloof had, zodat ik bergen verzette,
maar ik had de liefde niet
ik ware niets.

Al ware het dat ik al wat ik heb tot spijs uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam gaf om verbrand te worden,
maar had de liefde niet,
het baatte mij niets.

De liefde is lankmoedig,
de liefde is goedertieren,
zij is niet afgunstig,
de liefde praalt niet,
zij is niet opgeblazen,
zij kwetst niemands gevoel,
zij zoekt zichzelf niet,
zij wordt niet verbitterd,
zij rekent het kwade niet toe.

Zij is niet blij over ongerechtigheid,
maar zij is blij met de waarheid.
Alles bedekt zij, alles gelooft zij,
alles hoopt zij, alles verdraagt zij.

de liefde vergaat nimmermeer;
maar profetieën, zij zullen afgedaan hebben;
tongen, zij zullen verstommen;
kennis, zij zal afgedaan hebben.
Want onvolkomen is ons kennen en onvolkomen ons profeteren.
Doch als het volmaakte komt, zal het onvolkomene afgedaan hebben.

Toen ik een kind was,
sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, overlegde ik als een kind.
Nu ik een man geworden ben, heb ik afgelegd wat kinderlijk was.
Want nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht.
Nu ken ik onvolkomen
Maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben,

Zo blijven dan:
Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde.

Liefde: het hoogste goed ter wereld

Iedereen heeft zich wel eens die belangrijkste vraag uit de oudheid en uit de moderne tijd gesteld: “Wat is nou eigenlijk het summum bonum, het hoogste goed?” U hebt het leven nog voor u. U kunt het maar één keer leven. Wat is uw edelste wens, wat het hoogste goed om te begeren?
We zijn het gewend om te worden verteld dat het grootste goed in de religieuze wereld het geloof is. Dit grootse woord is eeuwenlang bepalend geweest voor de gebruikelijke religie; en wij hebben het ons gemakkelijk eigen gemaakt om dat te zien als het grootste goed op aarde.
Welnu, dat zien we verkeerd. Als ons dat verteld is, kunnen we het doel missen.
In het dertiende hoofdstuk van de eerste brief aan de Corinthiërs brengt Paulus ons naar de bron van het Christendom en daar zien we: “De meeste van deze is de liefde.”
Dat is geen vergissing. Want even daarvoor sprak Paulus nog over het geloof. Hij zegt: “Al had ik al het geloof, zodat ik bergen verzette en had de liefde niet, ik ware niets.” Er is dus geen sprake van vergeten, want hij plaatst ze opzettelijk tegenover elkaar, “Zo blijven dan geloof, hoop en liefde” en zonder maar een ogenblik te aarzelen, valt de beslissing: “De meeste van deze is de liefde”.
Het is ook geen vooroordeel. Een mens is geneigd om anderen zijn sterkste punt aan te bevelen. Liefde was niet het sterkste punt van apostel Paulus. De oplettende lezer ziet een schone tederheid groeien en rijpen bij het ouder worden van Paulus. Maar de hand die schreef “de meeste van deze is de liefde”, is bij onze eerste kennismaking bevlekt met bloed.
Ook staat deze brief aan de Corinthiërs in de keuze van de liefde als het summum bonum niet alleen. De belangrijkste stukken van het Christendom stemmen daarin overeen.
Petrus zegt: “Maar bovenal, hebt vurige liefde jegens elkander”. Bovenal. En Johannes gaat nog verder: “God is liefde.”
Denkt u eens aan de diepzinnige opmerking van Paulus, die hij op een andere plaats maakt: “Liefde is de vervulling van de wet”. Heeft u er ooit over nagedacht, wat hij daarmee bedoelde? In die dagen werkten de mensen aan de weg naar de hemel door het houden van de Tien Geboden en de honderd en tien andere geboden, die zij daaruit afgeleid hadden. Christus kwam en zei: “Ik zal u een eenvoudiger weg tonen. U hoeft maar één ding te doen en u zult deze honderd en tien geboden als vanzelf doen, zonder er ooit aan te denken. Als u liefheeft, zult u onbewust de hele wet vervullen”. En u kunt eenvoudig begrijpen, hoe dit moet zijn.
Sta maar eens stil bij de geboden:

“Gij zult geen andere goden voor Mijn Aangezicht hebben” Als een mens God liefheeft, hoeft u hem dat niet te vertellen. Liefde is de vervulling van die wet.
“Gij zult Mijn Naam niet ijdel gebruiken.” Zou de mens er ooit van dromen om die Naam ijdel te gebruiken als hij Hem liefheeft?
“Gedenk de Sabbatdag dat gij die heiligt” Zal die mens maar niet al te blij zijn om één van die zeven dagen meer in het bijzonder te bestemmen voor het onderwerp van zijn liefde? Liefde vervult al de wetsgeboden betreffende God.
En evenzo als hij de mens liefheeft, hoeft u er nooit aan te denken hem te vertellen, dat hij zijn vader en moeder moet eren. Hij zou niet anders kunnen.
Het zou absurd zijn hem te vertellen niet dood te slaan.
Je zou hem alleen maar beledigen door hem te suggereren niet te stelen – hoe zou hij kunnen stelen van degenen, die hij liefheeft?
Het zou ook overbodig zijn om hem te vragen geen vals getuigenis tegen zijn naaste af te leggen. Als hij hem liefheeft zal dat wel het laatste zijn wat hij zou doen.
Evenzo zou u er nooit aan hoeven te denken bij hem te moeten aandringen om de bezittingen van zijn naaste niet te begeren. Het is hem liever dat zijn naaste iets bezit dan hijzelf.
Op deze wijze is de “liefde de vervulling van de wet”. Het is de regel voor het vervullen van alle regels, het nieuwe gebod voor het houden van alle geboden, het unieke geheim van Christus voor het Christelijke leven.
Paulus heeft dit geleerd. En in deze edele lofzang geeft hij ons dit schitterende en nog oorspronkelijk verslag van het summum bonum.

We kunnen dat in drie stukken verdelen.

a. De tegenstelling.
In het eerste deel zien we de liefde gesteld tegenover andere zaken.

b. De samenstelling.
In het midden wordt de liefde belicht in een nader verband.

c. De verantwoording.
In het laatste stuk wordt de liefde verantwoord als de ultieme gave.

a. De tegenstelling
Paulus stelt in het eerste stuk de liefde tegenover die dingen, waaraan men in zijn dagen groot gewicht hechtte. Ik zal niet proberen daar gedetailleerd op in te gaan. Hun ondergeschiktheid is al eerder duidelijk geworden.
Hij stelt de liefde tegenover de welsprekendheid. En inderdaad is dit een nobele gift, dit vermogen om de ziel en de wil van de mensen te bespelen en hen op te heffen tot verheven doeleinden en heilige daden. Paulus zegt: “Al ware het dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet, ik ware schallend koper of een rinkelende cimbaal.” We weten allen waarom. We hebben allemaal wel eens gevoeld dat kopergeschal van woorden zonder gevoel, de holheid, de onuitsprekelijke vrijblijvendheid van welsprekendheid zonder liefde.
Paulus stelt de liefde tegenover profetie. Hij stelt het tegenover geheimenissen. Stelt het tegenover geloof. Stelt het tegenover liefdadigheid. Waarom is de liefde groter dan geloof? Omdat het resultaat groter is dan de middelen. En waarom is het groter dan liefdadigheid? Omdat het geheel meer is dan een deel.
Liefde is meer dan geloof, omdat het resultaat meer is dan de middelen. Wat is het nut van het hebben van geloof? Het verbindt de ziel met God. En wat is het doel van deze verbinding van de mens met God? Dat hij mag worden als God. Maar God is liefde. Daarom is geloof, het middel, dienstbaar aan de liefde, het resultaat. Liefde is daarom duidelijk meer dan geloof. “Al had ik al het geloof, zodat ik bergen verzette, maar had de liefde niet, ik ware niets.”
Het is ook groter dan liefdadigheid, omdat het geheel meer is dan een deel. Liefdadigheid is maar een klein beetje liefde, één van de ontelbare wegen der liefde. En veel liefdadigheid kan worden uitgeoefend zonder liefde, wat ook metterdaad gebeurt. Het is heel makkelijk om een muntje naar een bedelaar in de straat te gooien; gewoonlijk zelfs makkelijker dan om het na te laten.
Toch wordt liefde evenzeer gevonden in terughoudendheid. Wij kopen voor de prijs van een muntje een goed gevoel uit de welwillende gevoelens, die bij ons gewekt zijn door het schouwspel van de ellende. Dat is te goedkoop, te goedkoop voor ons en vaak te kostbaar voor de bedelaar. Hielden we werkelijk van hem, dan zouden we meer voor hem doen of minder. Daarom “Al ware het, dat ik al wat ik heb tot spijs uitdeelde .... maar had de liefde niet, het baatte mij niets.”

Daarna stelt Paulus de liefde tegenover offerande en martelaarschap: “Al gaf ik mijn lichaam om verbrand te worden, maar had de liefde niet, het baatte mij niets.” Zendelingen naar de heidenwereld kunnen niets groters meenemen dan de indruk en weerkaatsing van Gods liefde op en door hun eigen karakter. Dat is de universele taal. Het kost ze jaren om Chinees te leren spreken, of de dialecten van India. Maar reeds vanaf de dag van hun aankomst zal de taal der liefde, die door allen wordt verstaan, zich uiten met haar onbewuste welsprekendheid. De man maakt de zendeling, niet zijn woorden. Zijn karakter is de boodschap. In het hart van Afrika tussen de grote meren, heb ik zwarte mannen en vrouwen ontmoet, die zich de enige blanke, die zij ooit hadden ontmoet nog herinnerden, David Livingstone. En als je zijn voetstappen tegenkomt in dat donkere werelddeel, lichten de gezichten van de mensen op, als zij spreken over die vriendelijke dokter die hen jaren geleden ontmoette. Ze konden hem niet verstaan, maar zij voelden de liefde die in zijn hart klopte. Zij wisten dat het liefde was, ook al sprak hij geen woord.
Neem die eenvoudige aantrekkelijkheid met u mee naar uw werk, of naar waar u ook uw leven doorbrengt, en uw levenswerk zal slagen. U kunt niets groters meenemen, u moet niets kleiners meenemen. U kunt elke prestatie meenemen, elk offer brengen, maar zelfs al gaf u uw lichaam om verbrand te worden en had de liefde niet, het baatte u en de zaak van Christus niets.

b. De samenstelling
Na de liefde te hebben vergeleken met deze zaken geeft Paulus ons in drie heel korte verzen een verbazende analyse van deze ultieme gift. Ik wil u vragen daar naar te kijken. Hij vertelt ons over iets dat van samengestelde aard is. Zoals het licht. U weet dat een wetenschapper een straal licht kan laten vallen door een kristallen prisma en dat het er aan de andere kant van het prisma gebroken uit komt. Gebroken in de samenstellende kleuren –rood, blauw, geel, violet, al de kleuren van de regenboog. Zo valt bij Paulus de liefde als het ware door het magnifieke prisma van zijn geïnspireerd verstand en aan de andere kant komt het eruit, onderverdeeld in de verschillende elementen van de liefde.
In deze paar verzen hebben we wat we kunnen noemen het spectrum, de analyse van de liefde. Valt u iets op? Deze elementen hebben maar heel gewone namen. Het zijn deugden waar we elke dag wel van horen. Zaken, die door iedereen overal in de praktijk kunnen worden gebracht. Dit summum bonum, dit hoogste goed, is samengesteld uit een veelheid van kleine dingen en gewone deugden.
Het spectrum der liefde heeft negen ingrediënten:

Geduld Liefde is lankmoedig
Vriendelijkheid En is vriendelijk (KJvertaling)
Edelmoedigheid Liefde is niet afgunstig
Nederigheid Liefde praalt niet en is niet opgeblazen
Wellevendheid Kwetst niemands gevoel, handelt niet ongeschikt
Onbaatzuchtigheid Zoekt zichzelf niet
Goed humeur Wordt niet verbitterd
Argeloosheid Rekent het kwade niet toe
Eerlijkheid Verblijdt zich niet over ongerechtigheid maar verblijdt zich over de waarheid.

Geduld, vriendelijkheid, edelmoedigheid, nederigheid, wellevendheid, onbaatzuchtigheid, goed humeur, argeloosheid, eerlijkheid vormen samen de voortreffelijkste gift, het karakter van de volmaakte mens.
Al deze eigenschappen staan in verband met de mens, met het leven, met het bekende heden en de nabije morgen, maar niet met de onbekende eeuwigheid. We horen veel over de liefde tot God. Christus sprak veel over de liefde tot de mens. Vrede met de hemel is heel belangrijk voor ons. Vrede op aarde was heel belangrijk voor Christus.
Godsdienst is niet een vreemd toegevoegd iets, maar de inspiratie van het wereldlijk leven, het ademen van een eeuwige geest in een tijdelijke wereld.
De liefde, deze voortreffelijkste gift is niet zomaar iets, maar het aanbrengen van de nadere afwerking van vele woorden en daden, die samen de som zijn van elke gewone dag.

Geduld.
Dit is de gewone opstelling van de liefde. Passieve liefde, liefde wachtend om te beginnen, niet gehaast, kalm, gereed om aan het werk te gaan als de oproep komt. Dit alles getooid met het sieraad van een nederige en kalme geest. De liefde is lijdzaam; draagt alle dingen; gelooft alle dingen; hoopt alle dingen. Want liefde begrijpt en kan daarom wachten.

Vriendelijkheid.
Liefde in actie. Is het u ooit opgevallen, dat veel van Christus’ leven besteed is aan het doen van vriendelijke dingen, in alleen maar doen van vriendelijke dingen? Lees het leven van Christus vanuit dat gezichtspunt en u zult bemerken dat Hij een groot deel van Zijn leven doorbracht eenvoudigweg met het gelukkig maken van mensen, met het bewijzen van goede diensten aan de mensen. Er is maar één ding groter dan gelukzaligheid en dat is heiligheid. Dat kunnen wij niet geven. Wel heeft God ons de sleutel tot de gelukzaligheid van anderen gegeven. En door vriendelijkheid voor de ander kan deze sleutel veilig gebruikt worden.
Iemand heeft eens gezegd: “Het grootste wat de mens kan doen voor Zijn hemelse Vader is vriendelijk te zijn voor Zijn kinderen.”
Ik vraag me af waarom we niet vriendelijker voor elkaar kunnen zijn. Hoezeer heeft de wereld dat nodig! En hoe makkelijk kan het worden gedaan! En met zo’n directe uitwerking. En hoe lang wordt het niet in herinnering gehouden. Hoe overvloedig betaalt het zichzelf terug. Want er bestaat in de wereld geen schuldenaar, die zo eerbaar, zo buitengewoon eerbaar is als de liefde. “De liefde vergaat nimmermeer”. Liefde is succes, liefde is geluk, liefde is leven. Met Browning zeg ik: “Liefde is de energie van het leven.”
Waar liefde is, daar is God. Hij die woont in liefde, woont in God. God is liefde. Daarom: heb lief. Zonder onderscheid, zonder berekening, zonder aarzeling, heb lief. Geef het met gulle hand aan de armen, wat heel eenvoudig is. Geeft het de rijken, die het vaak het meeste nodig hebben.
Bovenal aan onze gelijken, wat heel moeilijk is en voor wie wij dat misschien wel het minste doen. Er is verschil tussen het proberen een ander te plezieren en een ander een plezier te doen. Dóe een ander plezier. Laat geen gelegenheid voorbijgaan een ander een genoegen te doen. Want dat is de voortdurende en anonieme overwinning van een waarlijk liefhebbende geest.
“Ik ga maar één keer door deze wereld. Laat ik daarom elk goed ding, dat ik kan doen of elke vriendelijkheid die ik aan enig menselijk wezen kan bewijzen, laat ik dat nu doen. Laat ik het niet uitstellen of verwaarlozen, want ik zal niet nog eens door deze wereld gaan."

Edelmoedigheid
Liefde is niet afgunstig. Dit is de liefde in tijden van wedijver met anderen. Als u een goed werk doet, zult u anderen vinden, die hetzelfde werk doen en vermoedelijk beter. Benijd hen niet. Afgunst is een gevoel van kwaadwillendheid ten opzichte van hen die met ons op één lijn zitten, een geest van begeerte en laster. Hoe weinig is Christelijk werk een bescherming tegen onchristelijke gevoelens. Deze verachtelijkste van alle onwaardige gemoedsstemmingen die de ziel van een Christen kunnen bewolken, staat op ons te wachten op de drempel van elk werk, tenzij we versterkt zijn door deze genade van edelmoedigheid. Christelijke afgunst heeft maar een ding nodig: een grote, rijke, edelmoedige ziel, die niet afgunstig is.

Nederigheid
En na dat alles geleerd te hebben, moet u nog iets leren: nederigheid, om uw lippen te verzegelen en te vergeten wat u gedaan hebt. Nadat u vriendelijk geweest bent, nadat zo de liefde ongemerkt in de wereld is binnengedrongen en haar mooie werk heeft gedaan, ga dan weer terug in de schaduw en zeg er niets over. Liefde verbergt zich, zelfs voor zichzelf. Liefde doet afstand van zelfvoldaanheid. “De liefde praalt niet, zij is niet opgeblazen”. Nederigheid is verborgen liefde.

Wellevendheid.
Het vijfde ingrediënt is misschien wat vreemd in dit summum bonum: de wellevendheid. Dit is de liefde in de maatschappij, de etiquette. “Liefde handelt niet ongeschikt.” Beleefdheid is wel omschreven als liefde in kleinigheden. Wellevendheid wordt dan gedefinieerd als liefde in kleine dingen. Het geheim ervan is liefde.
Liefde kan zichzelf niet ongeschikt gedragen. Plaats de meest ongeleerde mensen in de hoogste regionen van de maatschappij en als zij een reservoir van liefde in hun harten hebben, zullen zij zich niet ongeschikt gedragen. Ze kunnen dat eenvoudig niet.
Carlisle zei van Robert Burns dat er geen echter gentleman in Europa was dan deze ploeger/dichter. Daarom, omdat hij alle dingen liefhad, de muis en het madeliefje en alle dingen die God geschapen had, klein en groot. En met dit eenvoudige paspoort kon hij zich bewegen in elke maatschappij en hoven en paleizen binnentreden vanuit zijn kleine dorpje aan de oevers van de Ayr. U kent de betekenis van het woord ‘gentleman’. Het betekent ‘vriendelijke man’. Een man die de dingen ‘vriendelijk’ doet, met liefde. Dat is de hele kunst en het geheim. De vriendelijke mens kan geen onvriendelijke dingen doen. “Liefde handelt niet ongeschikt”.

Onbaatzuchtigheid.
De liefde zoekt zichzelf niet. Liefde zoekt dus niet wat van haarzelf is. In Engeland is de Engelsman, terecht, gehecht aan zijn rechten. Maar er komen tijden dat het nog hogere recht kan worden uitgeoefend van het opgeven van je rechten. Toch roept Paulus ons niet op om onze rechten op te geven. Liefde graaft veel dieper. Het wil ons zover brengen dat we deze rechten helemaal niet zoeken, ze negeren, de persoonlijke elementen uit onze overwegingen helemaal verwijderen.
Het is niet moeilijk om onze rechten op te geven. Dikwijls zijn die rechten alleen uitwendig. De moeilijkheid is om onszelf op te geven. Nog moeilijker is het om helemaal geen dingen voor onszelf te zoeken. Nadat we ze gezocht hebben, gekocht hebben, gewonnen hebben, verdiend hebben, is de mooiste glans er voor onszelf al van af. Het is dan geen zwaar kruis meer om ze op te geven. Maar om ze niet te zoeken, geen dingen voor jezelf te zoeken, maar voor de ander, dat is de moeilijkheid.
‘Zoekt u hoge dingen voor uzelf?’, zei de profeet, ‘zoek ze niet’. Waarom niet? Omdat hoogheid in dingen niet bestaat. Dingen kunnen niet hoog zijn. Alleen onbaatzuchtige liefde is hoog verheven. Zelfs zelfverloochening is in zichzelf niets. Alleen een groot doel of een nog machtiger liefde kan dat rechtvaardigen.
Het is moeilijker, heb ik gezegd, om onszelf helemaal niet te zoeken dan na dat gezocht te hebben, het weer op te geven. Ik neem dat terug. Het is alleen waar van een gedeeltelijk zelfzuchtig hart. Lief te hebben is geen ontbering, en niets is moeilijk. Ik geloof dat het juk van Christus makkelijk is. Het juk van Christus is Zijn manier om het leven te leven. En ik geloof dat het een makkelijkere, gelukkigere manier is dan elke andere manier. De duidelijkste les in het onderwijs van Christus is dat er geen geluk te vinden is in het hebben en krijgen van iets, maar alleen in het geven. Ik herhaal, er is geen geluk in het hebben of in het krijgen, maar in het geven. Bij haar zoektocht naar het geluk zit de helft van de mensheid op het verkeerde spoor. Ze denken dat het bestaat uit hebben en krijgen en in het gediend worden door anderen. Het bestaat juist in geven en dienen van anderen. Jezus zei: “Die groot wil zijn onder u, zij aller dienaar”. Hij, die gelukkig wil worden, moet zich herinneren dat er maar één weg is: “Het is zaliger, gelukkiger, te geven dan te ontvangen.”

Goed humeur
Het volgende ingrediënt is een heel merkwaardige: “liefde wordt niet verbitterd”, laat zich niet provoceren. Niets is zo treffend dan deze uitspraak juist hier te vinden. Wij zijn geneigd om een slecht humeur te beschouwen als een heel onschuldige zwakheid. We spreken er over als over een menselijke zwakheid, een familiekwaal, en zaak van temperament, niet over iets waar je serieus bij stilstaat bij het overwegen van iemands karakter. Maar precies hier, juist in het hart van de analyse van de liefde krijgt het een plaats en de bijbel veroordeelt het voortdurend als één van de meest verwoestende elementen van de menselijke natuur. Het slechte humeur is de ondeugd van de deugdelijken.
Dikwijls is het de enige smet op een verder hoogstaand karakter. U kent mannen, die vrijwel volmaakt zijn en vrouwen die bijna helemaal volmaakt zijn, op die ene neiging na van gerede ergernis en snelle geraaktheid. Dit samengaan van slecht humeur en hoogstaand karakter is één van de vreemdste en droevigste problemen uit de ethiek. Men kan twee soorten zonden onderscheiden, zonden van het lichaam en zonden van het karakter.
De verloren zoon uit de gelijkenis moge dienen als een voorbeeld van de eerste soort zonde, z’n oudste broer als een type van de tweede. Welnu, de mensheid kent geen enkele twijfel wie van de twee de ergste is. Zonder mankeren wordt de verloren zoon aangemerkt. Maar is dat juist? Wij hebben geen weegschaal voor het wegen van elkaars zonden, terwijl menselijke woorden nog moeilijker zijn af te wegen. Van fouten in de hogere natuur is het misschien moeilijker afstand te nemen dan van fouten in de lagere natuur en voor het oog van Hem die liefde is, is een zonde tegen de liefde wellicht honderd keer erger.
Geen ondeugd, geen wereldgelijkvormigheid, geen dronkenschap ontkerstent de maatschappij meer dan het slechte humeur. De invloed van deze ondeugd is uniek. Voor de verbittering in het leven, voor het verbreken van gemeenschappen, het verwoesten van geheiligde relaties, het vernietigen van gezinnen, voor het verdorren van mannen en vrouwen, voor het wegnemen van de bloei van de jeugd, kortom voor het louter nodeloos voortbrengen van ellende.
Let eens op de oudste broer –deugdelijk, hardwerkend, geduldig, plichtsgetrouw, laten we hem gerust respecteren om zijn deugden- let op deze man, deze baby pruilend buiten het huis van zijn vader. “Hij was boos”, lezen we, “en wilde niet binnenkomen”. Let eens op het effect daarvan op de vader, op de dienaren, op het geluk van de gasten. Beoordeel ook het effect op de verloren zoon. Hoeveel verlorenen worden niet buiten het koninkrijk van God gehouden door het liefdeloze karakter van degenen die belijden in het koninkrijk te zijn.
Onderzoek eens, als een studie in opvliegendheid, de donderwolk zoals die zich samentrekt op het gezicht van de oudste broer. Waar bestaat die uit? Jaloersheid, boosheid, trots, harteloosheid, wreedheid, zelfrechtvaardiging, geraaktheid, hondsheid, gemelijkheid zijn de ingrediënten van deze duistere en liefdeloze ziel. Het zijn ook, weliswaar in wat andere omvang, de ingrediënten van het slechte humeur. Beoordeelt uzelf of niet de zonden van het karakter erger zijn om in te leven en voor anderen om mee te leven dan de zonden van het lichaam.
Beantwoordde Christus die vraag eigenlijk al niet Zelf toen Hij zei: “Ik zeg u, dat de hoeren en tollenaren u voorgaan in het Koninkrijk Gods.” ? Voor een karakter met een dergelijke ondeugd is er echt geen plaats in de hemel. Een man met zo’n karakter zou de hemel tot een plaats van ellende maken voor alle mensen. Behalve als een mens is wedergeboren, zal hij niet kunnen ingaan in het koninkrijk der hemelen.
U begrijpt waarom opvliegendheid zo belangrijk is. Niet alleen in wat het is, maar ook in wat het openbaart. Daarom spreek ik er ook met deze ongebruikelijke directheid over. Het is een test voor de liefde, een symptoom en een openbaring van een ten diepste niet-liefhebbende natuur.
Het is als de aanwezige en dan weer afwezige koorts die getuigt van een onophoudelijke ziekte binnenin. Als de luchtbel die, af en toe ontsnappend naar de oppervlakte, een teken is van één of ander rottingsproces onderin. Als een indicatie van de meest verborgen roerselen van de ziel wat men ongewild openbaarde toen men even niet op zijn hoede was.
Kortom, de zichtbare vorm van honderden verborgen en onchristelijke zonden. Een gebrek aan geduld, een gebrek aan vriendelijkheid, een gebrek aan edelmoedigheid, een gebrek aan wellevendheid, een gebrek aan onbaatzuchtigheid wordt direct duidelijk in een uiting van opvliegendheid. Het is daarom niet genoeg om de opvliegendheid, de drift aan te pakken. We moeten naar de bron en de innerlijke natuur aanpakken, dan zullen de slechte buien vanzelf wegsterven. Zielen worden niet zoet gemaakt door de zuren er uit te halen, maar door er iets in te doen, namelijk een grote liefde, een nieuwe geest, de Geest van Christus. De Geest van Christus, die onze geest binnendringt, zuivert, zoet maakt, verandert. Alleen dit kan het verkeerde uitroeien, een bijna chemische verandering bewerken, renoveren, wedergeboren doen worden, de innerlijke mens rehabiliteren. De macht van de wil verandert de mens niet. De tijd verandert de mens evenmin. Alleen Christus kan dat.
Daarom “laat die gezindheid in u zijn, die ook in Christus Jezus was’. Sommigen onder ons rest niet veel tijd meer. Denk er daarom aan dat dit een kwestie van leven of dood is. Ik kan niet anders dan mijzelf en u dit dringend onder ogen brengen. “Maar een ieder, die één van deze kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee”.
Met andere woorden het is het weloverwogen oordeel van de Here Jezus dat het beter is niet te leven dan niet lief te hebben. Het is beter niet te leven dan niet lief te hebben.

Argeloosheid en eerlijkheid.
hebben maar weinig woorden nodig. Argeloosheid is een genade voor achterdochtige mensen. Het bezit ervan is het grote geheim van persoonlijke beïnvloeding. Als u even nadenkt zult u zien, dat de mensen die u beïnvloeden, de mensen zijn die in u geloven. In een atmosfeer van achterdocht verschrompelen mensen, maar in een atmosfeer van geloof in u, bloeit u op en vindt u bemoediging en leerzame gemeenschap. Het is een heerlijke zaak dat er hier en daar in deze harde en hardvochtige wereld nog zielen zijn, die geen kwaad denken. Totaal niet wereldgelijkvormig zijn. Liefde denkt geen kwaad, schrijft geen beweegredenen toe, ziet de zonzijde, denkt van elke daad het beste. Wat een heerlijke gesteldheid om in te leven. Wat een stimulans en een zegen om daarmee te leven, al is het maar voor een dag. Vertrouwd te worden betekent, gered te worden.
Als wij proberen anderen te beïnvloeden of op te heffen dan bemerken we dat het slagen daarvan in overeenstemming is met hun geloof in ons geloof in hen. Het respect van de ander is het eerste herstel van het zelfvertrouwen dat een mens heeft verloren. Ons ideaal van wat hij is wordt voor hem de hoop en het model voor wat hij kan worden.
De liefde verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar verblijdt zich in de waarheid. Ik heb dit eerder eerlijkheid genoemd, waar in de geautoriseerde King James Version staat: “verblijdt zich in de waarheid”. En als dat de goede vertaling is, dan is eerlijkheid (ook) juist; want hij, die liefheeft zal de waarheid niet minder liefhebben dan de mens. Hij zal zich verblijden in de waarheid, niet persé in wat hem geleerd is te geloven, niet in deze of gene kerkelijke belijdenis, niet in dit -isme of dat -isme, maar ‘in de waarheid’. Hij zal alleen aanvaarden wat werkelijk is, streven naar de feiten, zoeken naar de waarheid met een nederig en onbevooroordeeld hart en zich verheugen over wat hij ook mag vinden en voor wat voor offer dan ook. Maar de meer letterlijke vertaling ‘verheugt zich in de waarheid’, veronderstelt, vráágt juist dit offer. Een eigenschap, die zich nauwelijks in één woord laat omschrijven en zeker niet met het woord ‘eerlijkheid’. In de striktere zin van het woord behelst het de zelfbeheersing die weigert om munt te slaan uit andermans fouten. Behelst het de barmhartigheid die zich niet verblijdt in het openbaren van de zwakheid van anderen, maar ‘alle dingen bedekt’. Omvat het de doelgerichte ernst die zich inspant om de dingen te zien zoals zij zijn. En verblijdt zich als die zaken beter blijken te zijn dan de achterdocht vreesde of de laster afkeurde.
Tot zover de samenstelling van de liefde. Hèt werk van onze levens moet nu zijn onze karakters met deze zaken te verrijken. Dat is het voortreffelijke werk waar we ons in deze wereld aan moeten wijden, liefde te leren. Het leven is vol gelegenheden om liefde te leren. Elke man en elke vrouw heeft er wel duizend op een dag. De wereld is geen speelveld, het is een schoolklas. Het leven is geen vakantie, maar een scholing. En die ene, eeuwige les is er voor ons allemaal om beter kunnen liefhebben. Waardoor wordt een man een goed sportman? Door oefening. Waardoor een goed artiest, een goede beeldhouwer, een goed musicus? Door oefening. Wat maakt van een man een taalkundige, een goede stenograaf? Oefening. Wat maakt een man een goed mens? Oefening. Niets anders. Er is niet willekeurigs in godsdienst. Wij hebben de ziel niet langs andere wegen en onder andere wetten ontvangen dan het lichaam en de geest. Als een mens zijn arm niet ontwikkelt, wordt zijn bicepsspier niet ontwikkeld. Als de mens zijn ziel niet oefent, zal hij ook de spier van zijn ziel niet oefenen, de sterkte van zijn karakter niet, de kracht van morele aard niet noch de schoonheid van geestelijke groei.
Liefde is geen geestdriftig gevoel. Het is een rijke, sterke, mannelijke, krachtige uitdrukking van het hele, complete Christelijke karakter – de Christelijke natuur in haar volste ontwikkeling. En de delen van dat grote karakter worden alleen opgebouwd door oefening.
Wat deed Christus in de timmermanswerkplaats? Oefenen. Zelfs van Hem lezen we dat Hij gehoorzaamheid leerde en in wijsheid en genade toenam bij God. Zucht daarom niet over uw levenslot. Klaag niet over de nooit eindigende zorgen, de kleingeestige omgeving, de kwellingen die u moet verduren, de kleinzielige mensen waarmee u moet leven en werken. Laat u bovenal niet van uw stuk brengen door verzoeking; wees niet verbaasd als dat zich meer en meer om u dreigt te verdichten en niet verdwijnt door uw inspanningen daartoe, noch door uw doodsangst noch door uw gebed. Het is om u te oefenen. Het is de oefening waartoe God u roept. En die oefening doet haar werk in u om u geduldig te maken en nederig en edelmoedig en onbaatzuchtig en vriendelijk en wellevend. Heb geen wrok tegen de hand die het nog altijd te vormeloze beeld in u modelleert. Het wordt steeds mooier, ook al ziet u het niet. En iedere, ook nog zo kleine verzoeking mag toevoegen aan de volmaking ervan. Blijf daarom midden in het leven. Isoleer uzelf niet. Blijf onder de mensen en temidden van dingen, zorgen, moeilijheden en hindernissen. Denk aan het woord van Goethe: “Talent ontwikkelt zich in stilte; karakter in de stroom van het leven.” Talent ontwikkelt zichzelf in de stilte; het talent van het gebed, van het geloof, van de meditatie, van ziende het ongeziene; karakter groeit in de stroom van het leven in de wereld.
Daar voornamelijk wordt de mens geleerd lief te hebben.
Hoe? Hoe dan? Om het wat eenvoudiger te maken heb ik een paar elementen van de liefde genoemd. Maar het zijn alleen maar elementen. Liefde zelf kan nooit worden gedefiniëerd. Licht is meer dan de som van haar elementen –een gloeiende, verblindende, vibrerende trilling. Zo is ook de liefde meer dan al haar elementen, een kloppend, trillend, gevoelig iets. Door het bijeenvoegen van alle kleuren verkrijgt men de witte kleur; maar men maakt er geen licht mee. Door het bijeenvoegen van alle deugden verkrijgt men deugd. Maar men kan er geen liefde door maken. Hoe wordt dan dit alles overtreffende leven overgebracht in onze zielen? Wij gebruiken onze wilskracht om het te verkrijgen. We proberen het te kopiëren van hen die het hebben. We stellen er regels voor op. We kijken er naar uit. We bidden erom. Maar deze dingen alleen brengen geen liefde in onze natuur. Liefde is een gevolg. Alleen als we aan de juiste voorwaarde voldoen kan het gewenste gevolg worden bereikt. Mag ik u vertellen wat de oorzaak is?
Als u de eerste brief van Johannes in de gereviseerde King James Version opzoekt (4:19), vindt u daar deze woorden: “Wij hebben lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.” Dus niet “Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.” Omdat wijst een oorzaak aan. “Omdat Hij ons eerst heeft liefgehad” heeft als gevolg dat wij liefhebben, dat wij Hem liefhebben, dat wij alle mensen liefhebben. Wij kunnen niet anders. Omdat Hij ons liefheeft, hebben wij lief, hebben wij iedereen lief. Ons hart wordt langzaam veranderd. Bezin u dus bij voortduring op de liefde van Christus en u zult liefhebben. Ga voor die spiegel staan en weerkaats het karakter van Christus en u zult veranderd worden in datzelfde beeld van tederheid tot tederheid. Er is geen andere weg. Je kunt niet op bevel liefhebben. Je kunt alleen maar naar het geliefde onderwerp kijken en dat gaan liefhebben en groeien in de gelijkenis daarvan. En kijk zo naar dat Volmaakte Karakter, naar dat Volmaakte Leven. Kijk naar dat geweldige offer toen Hij Zichzelf heeft overgegeven, gedurende Zijn hele leven en op het kruis van Golgotha; en u moet Hem wel liefhebben. En als u hem liefhebt, moet u wel worden zoals Hij. Liefde brengt liefde voort. Het is als het ware een proces van inductie. Breng een stuk ijzer in de nabijheid van een magneet en dat ijzer wordt tijdelijk ook een magneet. Zolang het in de nabijheid van de permanente magneet blijft, blijft het een magneet.
Blijf dicht bij Hem, Die ons liefhad en Zichzelf voor ons overgaf en ook u wordt een permanente magneet, een kracht die permanent aantrekt. Dan zult u allen tot u trekken, net zoals Hij en getrokken worden naar alle mensen, net zoals Hij. Dat is het onvermijdelijke gevolg van de liefde. Iedereen die de oorzaak realiseert, zal dat gevolg in zichzelf gerealiseerd zien.
Probeer het idee los te laten, dat godsdienst per toeval naar ons toekomt of door een mysterie of door een gril. Het komt tot ons door een natuurlijke wetmatigheid, of door een bovennatuurlijke wetmatigheid, want alle wetmatigheden zijn Goddelijk. Edward Irving bezocht eens een stervende jongen. Toen hij de kamer binnenkwam, legde hij alleen zijn hand op het hoofd van de zieke en zei: “Mijn jongen, God heeft je lief”, en ging weer weg. De jongen kwam zijn bed uit en riep tegen de mensen in het huis: “God heeft me lief! God heeft me lief!” Eén woord! Het veranderde de jongen. Het besef dat God hem lief had, overweldigde hem, deed zijn hart smelten, was het begin van de schepping van een nieuw hart in hem. En zo doet God het hart van de liefdeloze mens smelten en veroorzaakt in hem dat nieuwe leven, dat geduldig is en nederig en vriendelijk en onbaatzuchtig. Er is geen andere weg om dat te verkrijgen. En die weg is geen geheim. We hebben anderen lief, we hebben iedereen lief, we hebben onze vijanden lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.

c. De verantwoording
Nu wil ik nog een aantal afsluitende zinnen toevoegen aan de reden, die Paulus had om de liefde uit te kiezen als het hoogste bezit. Het is een merkwaardige reden. In een enkel woord: het is blijvend.
“Liefde”, zo drukt Paulus ons op het hart, “vergaat nimmermeer”. Dan begint hij weer met zo’n prachtige opsomming van de grote dingen van zijn tijd en belicht ze één voor één. Hij behandelt die dingen waarvan men dacht dat ze blijvend zouden zijn en toont aan dat ze allen van tijdelijke aard zijn en voorbijgaan.
“Maar profetieën, zij zullen afgedaan hebben”. In die dagen was het verlangen van de moeder voor haar zoon, dat hij een profeet zou worden. Honderden jaren had God door geen enkele profeet meer gesproken en in die tijd was een profeet meer dan een koning. De mensen wachtten gespannen op de komst van nog een boodschapper en als hij verscheen, hingen ze aan zijn lippen als aan de stem van God Zelf. Paulus zegt: “Profetieën, zij zullen afgedaan hebben”. De bijbel staat vol met profetieën. Eén voor één hebben zij afgedaan. Dat wil zeggen, toen ze vervuld werden, hadden ze hun taak volbracht. In deze wereld was er niets meer voor ze te doen, behalve om het geloof van vrome mensen te voeden.
Daarna spreekt Paulus over tongen. Dat was ook iets dat grotelijks werd begeerd. “Tongen, zij zullen verstommen.” Zoals we allen weten, zijn er vele, vele eeuwen verstreken sinds tongen bekend waren in deze wereld. Ook die hebben opgehouden. Vat het op zoals u wilt. Bijvoorbeeld als talen, een opvatting die Paulus beslist niet bedoelde. Bezie de woorden eens waarin deze hoofdstukken zijn geschreven, Grieks. Is voorbij. Neem het Latijn, de andere grote taal uit die dagen. Lang geleden opgehouden. De Indische talen houden op. De taal van Wales, van Ierland, van de Schotse Hooglanden sterft voor onze ogen. Het populairste boek in de Engelse tongval in de huidige tijd, uitgezonderd de bijbel, is Pickwick Papers, één van de boeken van Dickens. Het is voornamelijk geschreven in de taal van het Londense straatleven. Experts verzekeren ons dat het over vijftig jaar onverstaanbaar zal zijn voor de gemiddelde Engelsman.
Dan gaat Paulus nog stoutmoediger verder en zegt: “Kennis zal afgedaan hebben”. Waar is de wijsheid der ouden? Het heeft afgedaan. Een hedendaagse schooljongen weet meer dan Sir Isaac Newton wist; zijn kennis is verdwenen. U gooit uw krant van gisteren in de kachel; de kennis daarin is achterhaald. De verouderde exemplaren van een encyclopedie koopt u voor een paar centen; de daarin verzamelde kennis is verouderd. Zie hoe het rijtuig is afgeschaft door het gebruik van stoom. Kijk hoe elektriciteit dat weer heeft achterhaald en een honderdtal uitvindingen alweer in vergetelheid heeft gebracht. “Kennis zal afgedaan hebben.” Bij elke werkplaats ziet u wel achter op het erf een hoop oud ijzer, een paar wielen, een paar lagers, een paar krukassen, gebroken en verroest. Twintig jaar geleden was de stoommachine de trots van elke stad. De mensen van het platteland kwamen naar de stad om de grote uitvinding te bewonderen. Maar het is achterhaald, haar dag is voorbij. En al de opgeklopte wetenschap en filosofie van vandaag zal spoedig oud zijn.
In mijn tijd was Sir James Simpson de grootste persoonlijkheid aan de universiteit van Edinburgh. Hij was de ontdekker van het chloroform. Onlangs werd zijn opvolger en neef, Professor Simpson, gevraagd door de bibliothecaris van de universiteit om uit de bibliotheek de boeken over verloskunde te selecteren, die niet langer nodig waren. Hij antwoordde: “Neem elk tekstboek ouder dan tien jaar en leg dat maar weg.”
Sir James Simpson was tot enige jaren geleden een groot autoriteit op zijn gebied. Van alle delen der aarde kwamen mensen hem raadplegen. Maar de wetenschap van vandaag heeft de wetenschap van die tijd aangemerkt om in de vergetelheid te verdwijnen. Precies zo gaat het in elke andere tak van wetenschap. “Want onvolkomen is ons kennen. Wij zien nog door een spiegel in raadselen.” Kennis is niet blijvend.
Kunt u mij iets noemen dat blijvend zal zijn? Veel zaken werden door Paulus niet met name genoemd. Hij sprak niet over geld, fortuin, roem. Hij nam de grote dingen van zijn tijd eruit, de dingen waarvan de beste mensen dachten dat ze iets bijzonders bevatten, maar ze daarna weer hooghartig terzijde schoven. Paulus had verder geen oordeel over die dingen. Alles wat hij ervan zei, was dat ze niet zouden blijven. Het waren grote dingen, geen opperste dingen. Er waren hogere zaken dan deze niet blijvende zaken. Wat wij zijn gaat verder dan wat wij doen, verder ook dan ons bezit. Vele dingen die mensen afkeuren als zonden, zijn geen zonden; maar zij zijn tijdelijk. Dat is een argument dat vaker voorkomt in het Nieuwe Testament. Johannes zegt niet van de wereld dat die verkeerd is, maar eenvoudig dat ”het voorbijgaat”. Er is veel in de wereld dat prachtig en mooi is. Veel ook dat groots is en boeiend. Maar het zal niet blijven. Alles wat in de wereld is, de lust van het oog, de lust van het vlees en de trots van het leven zijn er slechts voor een korte tijd. Heb daarom de wereld niet lief. Niets van haar inhoud is het leven en de toewijding van een onsterfelijke ziel waardig. De onsterfelijke ziel moet zich geven aan iets dat ook onsterfelijk is. En de enige onsterfelijke dingen zijn: “Geloof, hoop en liefde, maar de meeste van deze is de liefde.”
Sommigen denken, dat de tijd komt dat twee van deze drie dingen ook zullen voorbijgaan – geloof in aanschouwen, hoop in vervulling. Dat zegt Paulus niet. Wij weten nog weinig van de omstandigheden van het komende leven. Wat zeker is, is dat de liefde blijft. God, de eeuwige God, is liefde. Begeer daarom die eeuwigdurende gave, dat ene waarvan zeker is dat het stand zal houden. Die ene munt die gangbaar blijft in het universum, als alle andere nationale munten nutteloos en eerloos zullen zijn.

U zult uzelf aan vele dingen geven. Geef u eerst aan de liefde. Houd de dingen in hun juiste orde. Laten wij als eerste grote doel van ons leven, ons uitstrekken naar het karakter dat in dit hoofdstuk is verwoord, het karakter dat wordt gebouwd rond de liefde, de liefde die eeuwig is. En dat is het karakter van Christus
Is het u ooit opgevallen dat Johannes liefde en geloof voortdurend verbindt met eeuwig leven? Toen ik nog een jongen was, is mij niet verteld, “dat God de wereld alzo liefheeft dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft opdat een ieder die in Hem gelooft eeuwig leven zou hebben.” Voor zover ik mij herinner, is mij verteld dat God de wereld alzo liefhad, dat als ik Hem vertrouwde, ik iets als vrede zou ontvangen of rust of vreugde of iets als veiligheid. Maar ik moest zelf vinden, dat wie op Hem vertrouwt -dat is, wie Hem liefheeft, want vertrouwen is de weg naar liefde- eeuwig leven heeft. Het evangelie biedt de mens een leven. Een heel leven. Biedt de mensen nooit alleen maar een vingerhoedje vol Evangelie aan. Biedt ze nooit alleen maar vreugde aan, of alleen maar vrede.
Vertel dat Christus is gekomen om hen een overvloediger leven te geven dan zij zelf hebben. Een leven overvloedig in liefde en daarom overvloedig in heil voor henzelf en vol initiatief voor de verlichting en verlossing van de wereld. Alleen dan kan het evangelie vat krijgen op de hele mens, op lichaam, ziel en geest en elk deel kan dan dienovereenkomstig oefening en beloning vinden.
Veel van de tegenwoordige evangelieverkondiging heeft slechts betrekking op een deel van de mens. Zij bieden vrede, niet het leven; geloof, niet liefde; rechtvaardiging, niet wedergeboorte. Langzamerhand komen de mensen dan weer terug van een dergelijke godsdienst, omdat het ze nooit echt heeft gepakt. Niet hun hele persoonlijkheid was erbij betrokken. Die verkondiging bood geen dieper en blijer leven dan het leven dat men voorheen leefde. Het spreekt vanzelf dat alleen een vollere liefde kan wedijveren met de liefde der wereld.
Overvloedig liefhebben is overvloedig leven en altijd liefhebben betekent altijd, eeuwig leven. Daarom is eeuwig leven onlosmakelijk gebonden aan liefde. Wij willen eeuwig leven om dezelfde reden, dat wij morgen willen leven. Waarom willen wij morgen leven? Is het omdat er iemand is die ons liefheeft en die u morgen wilt weerzien, waarmee u samen wilt zijn, die u op uw beurt liefheeft? Er is geen andere reden voor ons om verder te leven, dan dat wij liefhebben en geliefd worden. Als een mens niemand heeft, die hem liefheeft kan dat een reden zijn tot zelfmoord. Zolang als hij vrienden heeft, mensen die hem liefhebben en die hij liefheeft, zal hij leven, want leven is liefhebben. Al is het maar de liefde van een hond, het houdt hem in leven. Maar is zelfs dat er niet, dan heeft hij geen contact meer met het leven, geen reden meer om te leven. Hij slaat de hand aan zichzelf.
Eeuwig leven is ook God te kennen, en God is liefde. Dit is Christus’ eigen definitie: “En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de eeuwige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt.” Liefde moet eeuwig zijn. Het is wat God is. Liefde is leven, zagen wij bij de vorige uitwerking van de woorden van Paulus. Liefde eindigt nimmermeer en het leven eindigt nimmermeer zolang als er liefde is. Dat is de filosofie van wat Paulus ons laat zien; de reden waarom in wezen liefde het hoogste goed moet zijn – omdat het blijvend is; omdat het in wezen eeuwig leven is. Het is een gegeven dat wij nu leven, niet iets dat wij krijgen als wij sterven. Dat er maar een kleine kans is, dat wij het krijgen bij het sterven, tenzij wij nu al leven. Er is niets erger in deze wereld dan te leven en alleen oud te worden, liefdeloos en onbemind. Verloren te gaan betekent leven als een niet-wedergeborene, liefdeloos en onbemind. Gered te worden is liefhebben. En hij die liefheeft, verblijft in God, want God is liefde.
Ik ben nog lang niet klaar. Wie van u wil met mij meedoen om dit hoofdstuk een keer per week te lezen gedurende de komende drie maanden? Ooit deed iemand dat en het veranderde zijn leven. Doet u het alstublieft. Het gaat om de grootste zaak ter wereld. Misschien is het wijs om te beginnen het elke dag te lezen, in het bijzonder de verzen die het volmaakte karakter beschrijven: “Liefde is lankmoedig en goedertieren; zij is niet afgunstig en zij is niet opgeblazen.” Breng deze ingrediënten in uw leven. Dan is alles wat u doet eeuwig. Waard om gedaan te worden. Waard om je tijd er aan te besteden. Niemand wordt een heilige in zijn slaap. Om aan de vereiste voorwaarden te voldoen, is nu eenmaal een zekere hoeveelheid tijd, gebed en meditatie nodig. Precies zoals verbetering van allerlei aard, lichamelijk of mentaal ook voorbereiding en zorg vereist. Wijd uzelf aan dat éne. Ruil uw eigen karakter in voor dat alles overtreffende karakter, wat het ook moge kosten.
Als u terugziet op uw leven zult u merken dat de ogenblikken die uitsteken boven andere, de ogenblikken waren dat u werkelijk leefde, waarin u dingen deed in een geest van liefde. Als herinnering het verleden onderzoekt, springen die voortreffelijke uren naar voren, boven alle tijdelijke genoegens van het leven, waarin u in staat werd gesteld om ongemerkt vriendelijkheid te bewijzen aan uw omgeving. Dingen die eigenlijk te onbelangrijk zijn om te worden opgemerkt, maar waarvan u weet dat die uw eeuwig leven zijn binnen gegaan. Ik heb bijna al het moois gezien, dat God heeft gemaakt. Ik heb bijna elk genoegen gesmaakt dat Hij voor de mens heeft bestemd. Zie ik terug op mijn leven, dan zie ik boven mijn leven vier of vijf ervaringen uitstijgen toen de liefde van God zich reflecteerde in een of andere armzalige navolging, een of ander klein betoon van liefde en alleen deze dingen lijken blijvend. Al het andere in ons leven is voorbijgaand. Maar de daden van liefde, waarvan geen mens weet of ooit kan weten, die zijn blijvend.

In het boek van Mattheüs wordt ons de dag van het oordeel geschilderd in het beeld van Iemand Die op een troon is gezeten. De mensen worden dan gescheiden als schapen van de bokken, niet door de vraag: ‘hoe heb ik geloofd’, maar door de vraag: ‘hoe heb ik liefgehad’. De kardinale vraag voor een godsdienst is niet de godsdienstigheid, maar de liefde. Naar mijn mening is de beslissende vraag op die grote dag niet de godsdienstigheid, maar de liefde. Niet wat ik gedaan heb, niet wat ik geloofd heb, niet wat ik bereikt heb, maar dat wat ik uit onbaatzuchtige liefde gedaan heb. Begane zonden worden op die ontzagwekkende dag niet eens genoemd. Naar wat we niet gedaan hebben, daar worden we over geoordeeld. En het kan ook niet anders. Want het weerhouden van de liefde is de loochening van de geest van Christus, het bewijs dat wij Hem nooit gekend hebben, dat Hij voor ons vergeefs heeft geleefd. Het betekent dat Hij ons niets heeft indachtig kunnen maken, dat Hij onze levens niet heeft kunnen bezielen, dat wij nooit dicht genoeg bij Hem waren om gegrepen te worden door de betovering van Zijn liefde voor wereld. Het betekent, dat ik voor mijzelf leefde, aan mijzelf dacht. Aan mijzelf en niet aan de ander. Alsof Jezus nooit had geleefd. Alsof Hij nooit was gestorven.
Het is de Zoon des mensen, waarvoor de volkeren zullen worden vergaderd. In de tegenwoordigheid der menselijkheid zullen wij dus worden geoordeeld. Het schouwspel zelf, alleen het zien al ervan, zal ieder zwijgend oordelen. Die wij ontmoet en geholpen hebben, zullen er zijn. Of de talloze niet-beminden, die wij verwaarloosd of veracht hebben. Andere getuigen hoeven niet te worden opgeroepen. Een andere aanklacht dan liefdeloosheid is niet nodig. Laat u niet bedriegen. De woorden die wij op een dag zullen horen, zullen niet gaan over theologie, niet over kerken en heiligen. Niet over credo’s en leerstellingen, maar over onderdak en kleding, niet over bijbels en gebedenboeken, maar over een beker koud water in de naam van Christus. Goddank dat het Christendom van deze tijd dichter bij de nood van de wereld komt. Leef om dat te bevorderen. Dank God dat de mensen beter weten wat godsdienst is, al is het maar een haardikte, wat godsdienst is, wat God is, wie Christus is, waar Christus is.

Wie is Christus? Hij, Die de hongerigen voedt, de naakten kleedt, de zieken bezoekt.
En waar is Christus? “Wie een klein kind ontvangt in Mijn Naam, ontvangt Mij”.
En wie zijn van Christus? “Een ieder die liefheeft, is uit God geboren”.



terug